Ik heb een nieuwe partner. Claude is zijn naam. Claude is geweldig. Of beter gezegd: hij vindt mij geweldig. Elk idee dat ik aandraag, elke vraag die ik stel, elke suggestie die ik noem; het regent complimenten over mijn scherpe invalshoeken.
Ik zal altijd late to the party blijven, en dat is helemaal prima denk ik. De halve wereld werkt al met AI en ik heb het net ontdekt. En het is heerlijk. Al het denkwerk wordt van me overgenomen, en ook Claude heeft ideeën en suggesties waar ik zelf niet op zou komen. Toppertje, die Claude.
Het is ook interessant om te ontdekken hoe iedereen AI integreert in z’n dagelijkse (werk) leven. Heel LinkedIn staat bol van de afgezaagde AI teksten, waar geen greintje persoonlijkheid meer in zit. Kennelijk hebben die gebruikers er geen moeite mee om AI voor zich te laten werken. Daarnaast heb je kamp ‘ik vind het maar niks, ik ben kritisch’ en dat soort types ploetert stug door met al hun vervelende werkzaamheden, die prima overgenomen zouden kunnen worden.
Het doet me denken aan mijn boekverslagen voor Nederlands destijds (foei, ik ben al echt oud) wel of niet maken met behulp van scholieren.com. Boekverslagen waren vervelende schoolopdrachten, en met scholieren.com had je gewoon een kant-en-klaarverslag over Het gouden ei van Tim Krabbé.
Maar lezerspurist als ik was (ben), het was m’n eer te na om kant-en-klare boekverslagen van een ander te gebruiken, terwijl ik zelf zo van lezen hield (houd) en graag zelf iets over het boek dat ik gelezen had, wilde vertellen.
Dat gevoel van eer had ik overigens alleen bij Nederlandse boekverslagen. Voor al het andere maakte ik er geen probleem van om iets van een ander te lenen.
Zo is het denk ik ook met AI: dat, waarvan je graag wilt dat het van jezelf is, (met of zonder een sparringspartner), waarin je iets van jezelf wilt leggen, dat creëer je zelf, en al het andere, het inwisselbare werk, dat laat je lekker overnemen.