Sluimerende vermoeidheid,
Latent aanwezige hoofdpijn
Zet je kop aan
Paracetamol. Ibuprofen,
De dag is voorbij
Aan het begin van de middag.
Leeg.
Zeven maal om de aarde te gaan,
als het zou moeten op handen en voeten;
zevenmaal om die éne te groeten
die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde te gaan.
Zeven maal over de zeeën te gaan,
schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
kon uit de dood ik die éne doen keren.
Zeven maal over de zeeën te gaan –
zeven maal, om met zijn tweeën te staan.
Ida Gerhardt, uit: De Slechtvalk (1966)
Ik ben altijd groot fan geweest van De wereld draait door. Zelfs m’n eerste bevalling gaat samen met een herinnering aan de De wereld draait door, want die kwam op gang terwijl ik een frikandel speciaal at én naar DWDD keek. Het was een soort ankerpunt; een markering van het begin van de avond. Het meest gelukzalig waren dan ook de momenten waarop de kinderen in bed lagen; het huis opgeruimd was, en ik weer een dag tot een goed einde had gebracht. Om 19.00u naar DWDD kijken was het begin van mìjn avond – een volwassen avond.
Dus dat DWDD gecanceld werd een paar jaar geleden, leverde bij mij dan ook ambivalente gevoelens op. Moest ik Matthijs van Nieuwkerk nou wel of niet haten? Met wie moest ik solidair zijn? Met het eindresultaat (mooi programma) of met het proces (verschrikkelijke werkcultuur)? Ik heb nooit een keuze gemaakt. Alhoewel ik niet van horken houd.
Groot was m’n vreugde dan ook toen ik de substack van Dieuwke Wynia Je mist meer dan je ziet ontdekte waar ze schrijft over haar tijd als hoofdredacteur bij DWDD. In haar blogs schrijft ze over een tijdperk uit de Nederlandse media en haar eigen ervaringen en daarmee wil ze een bijdrage leveren aan een breder maatschappelijk debat over werkculturen in de media. ‘Ik spaar niemand, en zeker mezelf niet.’
Dat laatste woordje ‘niet’ uit haar zin had beter vervangen kunnen worden door ‘wel.’
Wynia beschrijft uitgebreid vanuit haar perspectief hoe het werken bij DWDD was. Hoe de werkdruk was (vooral voor haar), hoe de top van de NPO niet adequaat acteerde op haar mails, en hoe ze alleen ‘de hengst moest mennen.’ En ja, misschien schoot ze ook weleens uit haar slof. Maar ja, elke avond moest er wel weer een uitzending zijn.
Nergens lijkt Wynia écht de diepte in te gaan over de werkcultuur bij DWDD en haar rol daarin. En dat is zo’n gemiste kans. Als je daadwerkelijk de kant van je werknemers serieus wilt nemen, hoe moeilijk is het dan om te erkennen dat je fouten hebt gemaakt en dingen verkeerd hebt aangepakt (ondanks goede intenties). Nu komen al deze blogs over als eigen straatje schoonvegen en vooral wijzen naar en ander, in plaats van hand in eigen boezem steken.
Ik had een ontroerende boekpresentatie over Lied van de profeet voorbereid voor mijn brugklassen en tweede klas, maar zij waren niet zo ontroerd als ik.
Ik neem tijdelijk een paar klassen over en ik geef de helft minder lesuren dan normaal gesproken. De leerlingen moeten een presentatie over een boek geven, maar ik heb in de lessen geen tijd om dat uitgebreid met ze voor te bereiden. Dus ik zat er wel een beetje mee, hoe zorg ik ervoor dat ze toch goed voorbereid zijn, als ik niet tijdens de lessen zo’n presentatie kan begeleiden. (En: ik kan het wel vertellen, maar geloof me, dat gaat het ene oor in, en het andere uit). (En: als er iets is waar ik me de afgelopen weken enorm over verbaas, is hoe weinig aandacht er is voor wat ik vertel).
Een collega kwam met een heel goede tip: doe het voor. Geef zelf een presentatie over een boek, zodat leerlingen een voorbeeld zien van hoe het moet. Het idee van ‘show, don’t tell. Briljant, en dat ik daar zelf niet op gekomen was.
Dus, wekker vanochtend om 05.30u gezet, en vol overgave ging ik aan de slag met een boekpresentatie over Lied van de profeet. Alsof ik zelf weer transformeerde tot een ijverige brugklasser, zoveel schik had ik in het maken van deze boekpresentatie. Ik wilde niet teveel clickbaitachtige details erin verwerken, maar toch, haast had ik foto van het dode aangespoelde Syrische jongetje erin gezet, wat de aanleiding van Paul Lynch is geweest om dit verhaal te schrijven. (Ik heb er wel over verteld. Plus ze bang gemaakt over wat er gebeurt als hier oorlog uitbreekt en je geen geld, benzine en elektriciteit meer hebt.)
In mijn hoofd heb ik dat gedaan. De werkelijkheid was dat ik met veel dreigen, waarschuwen en uitsturen de aandacht bij mijn boekpresentatie moest afdwingen. Een paar sliepen, een paar probeerden stiekem roblox op hun laptop te spelen, en een paar zaten naar elkaar te seinen en verliefde gebaren te maken. En oké, ik begrijp het. Deze leerlingen hebben niet zoveel interesse in verhalen die ver van zich af staan; deze leerlingen hebben vooral interesse in elkaar. Maar toch, m’n hartjen kreette.
Uiteindelijk was er één leerling die in het voorbijgaan zei toen de bel ging, u hebt een mooie presentatie over uw boek gegeven, mevrouw.
M’n hartjen kreette opnieuw.
Vinted is een prima platform voor het kopen en verkopen van (tweedehands) kleding, maar het heeft dezelfde trucjes die sociale media gebruiken om je aandacht vast te houden.
Daarom ben ik gestopt met het kopen en verkopen via Vinted. Gedeeltelijk uit principiële overwegingen, maar ook omdat het gewoon verschrikkelijk veel werk is, en het veel van mijn tijd opslok(te).
Ik houd van kleding. Ik houd van verschillende stoffen, die een verschillend gevoel kunnen geven. Echte zijde (geen satijn! dat is gewoon polyester!) dat net zo luxe aanvoelt, als het eruit ziet. Linnen voor in de zomer, toch luchtig, ondanks hitte. Wol voor in de winter: warm, maar ademend. En de ultieme wol; zo zacht als een warm dekentje om je heen: kasjmier. En de meest mooie combi die er is: kasjmier met een zijdedraad erdoor heen geweven. De ultieme zachtheid gecombineerd met een subtiele glans. Geluk kan in een vezel zitten.
Vinted heeft een goed werkend algoritme waarbij je dat te zien krijgt wat je mooi vindt. En het is eindeloos; nieuwe kledingstukken blijven tevoorschijn komen, het stopt niet. Je kunt een kledingstuk op favoriet zetten, en dan krijg je meldingen bij prijsverlagingen, of wanneer het verkocht is. Je kunt ook personen volgen, en dan kun je er snel bij zijn als zo’n persoon nieuwe kledingstukken erop zet.
En dat, het zal je niet verbazen, wakkerde mijn kooplust alleen maar meer aan. Plotseling zag ik allerlei mooie kledingstukken van favoriete merken voorbij komen voor een fractie van de oorspronkelijke prijs. Koop mij koop mij koop mij riepen ze naar me. En zo kocht ik allerlei kledingstukken die ik niet per se nodig had. En die puntje bij paaltje het toch allemaal nét niet waren wat ik zocht.
Een tijd lang praatte ik het voor mezelf goed, want Vinted is goed, omdat het tweedehands kopen en verkopen is. En ach, het kost allemaal niet zoveel.
Maar na wederom weer een miskoop te hebben gedaan, was de maat vol. Een stapel greywashed mom jeans in de kast hebben liggen, die stuk voor stuk het nét niet zijn, en ze daarom niet gedragen worden, maar oké, wel maar voor een tientje de stuk.
Uiteindelijk blijft het onderaan de streep kopen. Terwijl ik er eigenlijk van overtuigd ben dat mínder kopen het juiste is.
Zit er nog een toekomst in de Urker taal? Met deze vraag is mijn schoonvader ruim een jaar geleden aan de slag gegaan, en heeft hierover een documentaire gemaakt.
Deze ging gister in première, en het is een heel mooi document geworden waarin verschillende mensen met diverse expertises en achtergronden iets vertellen over het belang van het levend houden van de Urker taal (of in een breder verband: streektalen). De documentaire wordt met Urkerdag op youtube gezet – voor de geïnteresseerden.
Raquel García Hermida van der Walle, Europarlementariër voor D66, was ook aanwezig om te vertellen waarom het van waarde en belang is om minderheidstalen te beschermen en een wettelijk positie te geven. (Bij de borrel na de tijd raakten we in gesprek en het was reuze interessant om te horen welke belangen er in Brussel allemaal spelen en hoe het spel gespeeld wordt).
Maar terug naar de Urker taal. Het klopt, het Urkers vernederlandst (mijn eigen kinderen zijn er een voorbeeld van), en het klopt ook dat een taal een stille dood sterft, als je er geen aandacht meer aan besteedt. Een taal is levend, en een taal die niet verandert, is een dode taal.
Als voorbeeld wordt telkens aangehaald dat typisch Urker woorden verdwijnen, en vervangen worden door een Nederlands equivalent. Met een Urker tintje dan; hoogstens klinkt de Urker tongval nog door het Nederlandse woord.
En hier komt ook een beetje mijn wrevel tevoorschijn rondom dit hele debat. We lijken niet verder te komen dan drie woorden die we als voorbeeld kunnen geven als typisch Urker woorden, die nu niet meer gebruikt worden. Ossebosse voor schommel, pinnevoegel voor vlinder en snaijacht voor sneeuw.
Dit hoorde ik terugkomen in de documentaire, dit hoor ik wanneer mijn kinderen een themaweek hebben over ‘Urk’ en dit hoor ik wanneer er een pleidooi wordt gegeven over het behoud van de Urker taal.
Momenteel is er geen gemeenschappelijk beleid voor de Urker taal. En dat is wel hard nodig. (Een eerste stap is in gezet trouwens.) Anders komen we in de toekomst niet verder dan strijd en behoud voor drie Urker woorden.
Een jongen gaf aan het eind van de les een meisje een lik over haar wang. Het gebeurde voor m’n ogen, en ik moest even twee keer knipperen met m’n ogen.
De bel ging bijna, ik haalde wat boekjes op, en de leerlingen waren bezig met hun spullen in te pakken. Terwijl ik een aantal boekjes op een stapeltje legde, stond een jongen bij een meisje, ze wisselden wat uit (snoepjes dacht ik) en plotseling boog de jongen zich naar het meisje toe, er zat een kleine aarzeling in zijn beweging, en hij ging met zijn tong van onder naar boven over haar wang. Hij draaide zich abrupt om, en liep weg.
Het meisje veegde met haar mouw het speeksel van haar wang, en ik vroeg, een beetje verbouwereerd, ‘wat gebeurt hier nou?’ En ‘vind je dit normaal dat hij dit doet?’ Het meisje zei niet zoveel, niet dat ze het oké vond, niet dat ze het vervelend vond. Hij deed dat wel vaker.
Oké, blijf maar even zitten als de bel zo gaat, dan praten we dit uit. Sneller dan het licht reist, bereikte dit feitje de jongen ook, en hij kwam naar me toe ‘moet ik nablijven, mevrouw?’ Ja, je geeft haar een slik over de wang, en daar wil ik het even over hebben.
Nadat ik met moeite één van de vriendinnetjes het lokaal uit kreeg, kon ik met deze twee brugklassers een goed gesprek voeren over consent.
Oké, zei ik tegen de jongen. Jij geeft een lik over haar wang. Waarom doe je dat? En jij, zei ik tegen het meisje, jij krijgt een lik over je wang, wat vind je daarvan?
Ja, maar, maar, wij zijn kalletjes!
Toen was ik even de draad kwijt. Verzinnen ze dit nu ter plekke? Of, wordt er tegenwoordig niet meer gezoend, maar likken ze elkaars wang? En daarbij, ik had nu zo vaak het woord likken in één zin gezegd, dat ik moeite moest doen om m’n gezicht in de plooi te houden.
Ik wilde m’n punt over consent toch even maken, dus ik legde uit wat het was, en dat beide partijen toestemming moeten geven voor handelingen. En, zo sloot ik af, houd er rekening mee dat een lik over de wang er een beetje gek uit kan zien als je dat in een klaslokaal doet.
Ja mevrouw, goed mevrouw, tot volgende week mevrouw.
Sinds een paar weken sta ik weer voor de klas, een vervanging tot de zomervakantie, en ik vind het niet leuk.
Ik ben heel blij dat niemand aan mij gevraagd heeft om weer les te gaan geven, en dat het me zelfs subtiel is afgeraden, want nu kan ik ook niemand verantwoordelijk houden, behalve mezelf. Maar het vuurtje is niet weer gaan branden, terwijl ik dat denk ik wel verwacht had.
Overigens is het precies zoals ik het verwachtte. Ik vind het goed dat ik dit doe, want anders zouden deze klassen weken geen Nederlands krijgen, omdat er geen vervanging zou zijn. Maar de leerlingen zelf hadden natuurlijk liever uitval gehad.
En wanneer je in de laatste weken van het schooljaar klassen overneemt, heb je te maken met een groep die al helemaal gevormd is (door de vorige docent). Er zijn ideeen, overtuigingen, patronen en gedragingen de groep ingeslopen die hardnekkig zijn. En als ik dan aan het einde van het jaar voor de groep kom met andere verwachtingen, dan botst dat.
Dat is allemaal niet erg, maar ik had op z’n minst verwacht dat ik het leuk zou vinden. Zoals ik het jarenlang leuk heb gevonden om les te geven. Maar gek genoeg lijkt er iets verdwenen te zijn, een soort gevoel van betekenis. Het is als de kost die ik dagelijks (oké, niet écht dagelijks) maak. Je kent de ingrediënten, je weet welke handelingen je moet uitvoeren, het smaakt ook prima, maar de bezieling mist. Ik denk dat mijn tijd in het onderwijs erop zit.
Ik moet zeggen dat het ook bevrijdend aanvoelt. Maar dan wordt het nu ook tijd om betere, échtere keuzes te maken.
Ik krijg amper reacties op m’n blogs, en dat is helemaal oke.
Wat ik in de afgelopen jaren wel ontdekt heb, nee, eigenlijk al sowieso wist, is dat stukjes schrijven niet te doen moet zijn om de reacties van anderen. Je moet woorden de wereld in slingeren omdat je dat zelf wilt. Dat neemt natuurlijk niet weg dat reacties leuk en welkom zijn, maar in de eerste instantie moet het daar niet om te doen zijn. (Anders houdt het geen stand).
Grappig genoeg moet ik elke keer best een aantal extra handelingen uitvoeren om de comments op m’n blogs open te zetten. Op de één of andere manier staat het automatisch gesloten, en moet ik vanuit de app naar de webversie van WordPress, en dan nog een drietal klikacties doen voordat de comments openstaan. En elke keer als ik dat doe, voelt het als compleet zinloos, want niemand comment toch. Maar toch doe ik het.
In een leven vol nut, schuilt er iets moois in zinloze handelingen.