Divers

Minder is beter

Een tijdje terug heb ik het grootste gedeelte van mijn volgend/volgers verwijderd op Instagram. Plotseling vond ik het onnatuurlijk om zoveel mensen te volgen; te weten wat ze allemaal op gestileerde wijze doen en meemaken en vinden van iets. En daarbij merkte ik ook bij mezelf, hoe meer volgers, hoe minder vrij ik me voelde om iets te delen. Dus ik knikkerde iedereen eruit, en ben opnieuw begonnen met mensen volgend/te laten volgen.

En dat heeft me een verrassend aantal inzichten en voordelen opgeleverd.

Ten eerste bemerk ik een soort gene bij mezelf om dit op te schrijven. Dat online loeren naar elkaar, en de beïnvloeding die daaruit voortvloeit, is iets wat ik doe en ik denk niet dat ik de enige daarin ben, maar het bespreken voelt ongemakkelijk.

Ten tweede realiseerde ik me hoeveel mensen ik eigenlijk volgde die ik niet eens leuk vond. Dat leverde me altijd veel cynische gedachten op, maar dat ben ik nu kwijt, omdat ik alleen maar mensen en accounts volg, die ik écht leuk of sympathiek vind. Er is veel ruis weg.

En als laatste, Instagram is nu heel saai geworden. De mensen die ik volg, posten niet zoveel, dus er is niet zoveel nieuws. Ik zit in een soort gekke Amerikaanse huisvrouwen fuik, waar ik zo snel mogelijk uit wil. Insta bekoort me glad niet meer.

Minder is beter

Een tijdje terug heb ik het grootste gedeelte van mijn volgend/volgers verwijderd op Instagram. Plotseling vond ik het onnatuurlijk om zoveel mensen te volgen; te weten wat ze allemaal op gestileerde wijze doen en meemaken en vinden van iets. En daarbij merkte ik ook bij mezelf, hoe meer volgers, hoe minder vrij ik me voelde om iets te delen. Dus ik knikkerde iedereen eruit, en ben opnieuw begonnen met mensen volgend/te laten volgen.

En dat heeft me een verrassend aantal inzichten en voordelen opgeleverd.

Ten eerste bemerk ik een soort gene bij mezelf om dit op te schrijven. Dat online loeren naar elkaar, en de beïnvloeding die daaruit voortvloeit, is iets wat ik doe en ik denk niet dat ik de enige daarin ben, maar het bespreken voelt ongemakkelijk.

Ten tweede realiseerde ik me hoeveel mensen ik eigenlijk volgde die ik niet eens leuk vond. Dat leverde me altijd veel cynische gedachten op, maar dat ben ik nu kwijt, omdat ik alleen maar mensen en accounts volg, die ik écht leuk of sympathiek vind. Er is veel ruis weg.

En als laatste, Instagram is nu heel saai geworden. De mensen die ik volg, posten niet zoveel, dus er is niet zoveel nieuws. Ik zit in een soort gekke Amerikaanse huisvrouwen fuik, waar ik zo snel mogelijk uit wil. Insta bekoort me glad niet meer.

40 dagen geen kleren

Ik dacht, laat ik eens een update geven over mijn 40 dagen vastentijd. Ik had me namelijk voorgenomen om in de 40-dagentijd geen kleding te kopen.

Ten eerste, wat geniet ik onzettend van de prachtige blauwe blouse die ik nét voor mijn voornemen om te ‘kledingvasten’ had gekocht.

Ten tweede, het werkt heel bevrijdend, want ik draag deze blouse heel vaak, samen met nog een paar andere sleutelkledingstukken uit mijn basisgarderobe. Eigenlijk draag ik uniformen, waarin ik lichtjes varieer. Het is vooral bevrijdend omdat het geen ruimte in mijn hoofd inneemt. (Als in: zal ik dat kopen, is dat het geld waard, kan ik dat combineren, heb ik dat nodig, enz enz).

Ten derde, ik genoot van de veeg uit de pan uit een preek van een dominee. Hij vond alle variaties op vasten helemaal prima, maar het zijn wel acties die op jezelf gericht zijn. Je onthoudt jezelf iets, wellicht om een patroon te doorbreken of om bewustwording te creëren, maar die vorm van vasten heeft natuurlijk weinig te maken met het je richten op God.

Ten vierde, het kost me heel weinig moeite, en daarna is het eigenlijk een beetje flauw, en weinig uitdagend. Ik geef niet echt iets op waar ik heel gehecht aan ben. Dat vind ik voor mezelf wel een mooie om over na te denken: wat zou ik echt moeilijk vinden? (Terwijl ik dit type, en mijn handen op m’n buik leunen, zou dat een goeie en moeilijke zijn: het oorspronkelijke vasten, namelijk (niet) eten.)

Hoe gaat het? Ja, lekker druk!

Natúúrlijk was mn blogje van eergisteren een 1 april grap. Ik ga niet stoppen, dat zou veel te definitief zijn. En hier schrijven is te leuk. Van de week had ik al 2x een situatie meegemaakt dat ik dacht: hier heb ik over geblogd! (Gewoon wederom een man die meerdere malen gi gan tisch zat te gapen terwijl ik met hem in gesprek was). En daarbij: het is toch leuk dat er 3 mensen zich afvragen of het een 1 april grap is dat ik schrijf te stoppen. Ik moet dan toch een beetje aan de woorden van Jezus denken, daar waar twee mensen of meer … naar mijn blog komen om te lezen, daar ga ik verder met schrijven. (Verder heb ik geen messiascomplex hoor).

Maar goed, ik laat me afleiden. Begin februari maakte ik een conceptblog aan met de titel ‘druk vs veel te doen hebben.’ Maar ik had geen tijd om die te schrijven.

Tegenwoordig lijkt het de bedoeling te zijn dat je ‘druk’ antwoordt op de vraag ‘hoe gaat het?’.

En dat is toch gek, vind ik. Het druk hebben betekent eigenlijk dat je je zaken niet goed op orde hebt, dat je niet goed plant, niet goed je grenzen aangeeft. Druk hebben is niet iets nastrevenswaardig. Niets iets waar je trots op zou moeten zijn, of mee te koop zou moeten lopen.

Toch, als ik in een groep zit, en iedereen zegt het druk te hebben, dan voel ik groepsdruk en voelt het heel zonderling om te zeggen dat ik het lekker rustig heb.

In de afgelopen maanden had ik wel veel te doen. Maar veel doen, is dat druk? Wat voor de één druk is, is voor de ander weinig. Daarom vind ik het mooi dat er bijvoorbeeld in het onderwijs wordt gesproken over ervaarde werkdruk. Omdat ‘druk zijn’ zo subjectief is.

Stoppen

Ik ga stoppen met bloggen. Ik heb de ‘over mij’ pagina aangepast, nieuw fotootje erop, stukje tekst erbij, en toen dacht ik, het is wel welletjes.

Het was leuk om te doen, bedankt alle lezers.

40 dagen tijd

Oké, ik heb een blouse gekocht, in de meest prachtige blauwe kleur ever. Van een heel mooi duurzaam (echt! Zoek het maar na) merk.

Had ik deze blouse écht nodig, omdat ik anders met een bloot bovenlijf over straat zou moeten gaan? Nee, niet echt. Maar natuurlijk heb ik voor mezelf wel redenen waarom deze blouse een goede aanvulling zou zijn in mijn garderobe.

Wat is genoeg? Steeds vaker vraag ik mezelf dat af. Er is niet echt een grens, totdat je die zelf bepaalt.

En ik zeg tegen mezelf, ik koop kwaliteitsstoffen, ik koop van duurzame merken, ik koop ook tweedehands, ik geef weg, ik verkoop door, maar onderaan de streep blijft het steeds kopen. En ik weet ook dat het gaat om minder, en niet op een andere manier méér.

Nu ging het bij m’n kinderen op school ook over de 40 dagen vasten tijd. Ze zouden alle drie niet meer snoepen en cola drinken. Ik geloof dat het bij alle drie de eerste middag al mislukte. Maar, het zette mij wel aan het denken. 40 dagen iets proberen niet te doen. Lijkt simpel: in plaats van ervoor kiezen iets wel te doen, ervoor kiezen om iets niet te doen.

Dus. 40 dagen zonder kleding kopen voor mezelf. Zeg ik nadat ik een prachtige blauwe blouse in ontvangst heb genomen.

Het ikje voeden

Je moet het ikje, dat af en toe naar buiten piept, ook aandacht geven.

In mijn hele lijf, van kruin tot teen, voel ik zoveel weerstand bij deze zin. Ik weet niet welke superlatieven ik moet gebruiken om aan te geven hoe problematisch ik deze opmerking vind.

Deze zin werd tegen me uitgesproken in een coachgesprek dat ik had, in het kader van de opleiding coachend leiderschap die ik doe.

Ik ben al weken aan het nadenken waar deze weerstand vandaan komt. Want natuurlijk, je moet ook af en toe ‘je eigen emmertje’ vullen, om maar even de taal van nu te gebruiken. In de kern ben ik het daar ook mee eens.

Maar het presenteren als een oplossing voor een probleem waar ik zelf niet eens om gevraagd heb, klinkt zo, zo als een trucje, zo leeg en zo nietszeggend.

Want beste coach, denk je echt dat als je maar het ikje aandacht geeft, dus laten we zeggen, ik ga een avondje uit, of een weekendje weg, of ik doe op een middag iets wat ik leuk vind, dat dan daarmee plotseling de uitdagingen van het leven zijn opgelost? Het is zo kortstondig, snap je coach.

Ik las trouwens pas geleden dat veel mensen die bij een psychiater of psycholoog lopen (en het is daar erg druk tegenwoordig), vaker tegen zingevingsvragen aanlopen, dan tegen psychische aandoeningen.

Dat ikje voeden, dat gaat je niet redden. Niet op de lange termijn in ieder geval.

Wat mijn echte coachvraag was in dat gesprek, was hoe ik meer zou durven confronteren, zou leren me uitspreken. Grappig genoeg werd daar niet op ingegaan, en ik liet het gebeuren.

Dat irriteert me met terugwerkende kracht enorm. Daarom ben ik zo kwaad op dat ikje.

Voor een dag van morgen

Wij zijn al twintig jaar samen, waarvan al meer dan 13 jaar getrouwd, en hoe geef je woorden aan wat iemand voor je betekent als je langer samen bent dan ooit los van elkaar geweest?

Maar ik ga toch een poging wagen. Omdat het Valentijn is, en ik een man heb van de grootse gebaren.

Mijn thuis. Ik denk dat ik het meest houd van z’n ogen. Ogen die vol leven zitten. Vriendelijke, mooie groene ogen, die me bemoedigend aankijken, als ik iets spannends doe. Te weten dat er iemand is op wie ik altijd altijd altijd kan terugvallen. Ogen die een plan hebben. Ogen met kraaienpootjes. Mijn thuis. Ik ben niet degene met grootste gebaren, maar wel van grootse woorden.

Ik hou van zijn levenslust. Van de energie, en de irritatie die hij heeft als hij futloos is. Van de vechtlust, als dat nodig is. Van de metaforen en vergelijkingen die altijd treffend zijn, ook als ze me niet zo goed uitkomen. Ik houd ervan hoe hij geen beren op de weg ziet, en als er wel beren zijn, hij ze één voor één aanpakt en uit de weg ruimt (in de overdrachtelijke zin dan hè, maar dat begreep je al wel). Ik houd van z’n vrijgevigheid, en zijn delen in wat hij heeft; ik mag altijd de laatste hap van z’n loempia (andersom komt dat tot mijn schaamte niet zo vaak voor). Ik houd van het kiezen voor het goede en juiste, al lonkt de andere kant. Ik houd van de vader die hij is voor onze kinderen; dat hij bereid is om te luisteren. O, en ik houd van zijn humor. De zelfspot om zichzelf, en de geintjes die op het randje zijn, of net even te grof (die de kinderen niet mogen horen), maar desondanks ontzettend grappig zijn. Maak me aan het lachen, en ik ben als was in je handen.

Ik moest denken aan onderstaand gedicht Voor een dag van morgen van Hans Andreus (1926 – 1977)

‘Wanneer ik morgen doodga,
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan een kind
dat jong genoeg is om het te begrijpen.
Vertel het aan een dier,
misschien alleen door het aan te kijken.
Vertel het aan de huizen van steen,
vertel het aan de stad
hoe lief ik je had.

Maar zeg het aan geen mens,
ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man
alleen maar een vrouw
dat een mens een mens zo liefhad
als ik jou.’

Tak

I feel like I should tell this story in English, because we’ve had yesterday an evening in an international setting. And i’m like

No worries, dit gaat gewoon verder in het Nederlands. Gisteravond belandden we in een rooftopbar, in Stockholm, waar we een clubje mensen zouden ontmoeten, voor een vrijdagmiddagborrel. Gemeenschappelijke deler: AKKA Nordics, een community van investeerders, die startups helpt. En omdat het een redelijk nieuw platform is, werd er een avondje georganiseerd om elkaar te ontmoeten, met founder Jon Olssen (zoek ‘m maar op op yt of Instagram).

Geert had er wel zinnigheid in om voor een vrijdagmiddagborrel naar Stockholm te vliegen, en vroeg mij mee. Ik schiet in eerste instantie in een kramp, want: kinderen. Toen die bij schoonouders en schoonzusje mochten logeren, stond mij ook niets meer in de weg.

Onze angst was een beetje dat we de enige Nederlanders waren binnen een groep van Zweden, en dat iedereen dan om ons, Engels zou moeten praten. Maar niets van dat al bleek waar, het was een zeer gemêleerd gezelschap (alhoewel ik me ietsje ongemakkelijk voelde omdat ik de enige vrouw was, en de enige +1).

Voor de tijd hadden we ons ingelezen in Zweedse etiquette, niet te laat komen, iedereen bij zowel kennismaking als vertrek een hand geven, en bescheiden zijn.

Geert had er een zakelijk belang bij, maar ik was gewoon een fly on the wall. Smile and wave, en inhaken op stukjes zinnen die je eruit pikt, en je zin laten eindigen in een vraagteken, zodat je gesprekspartner weer verder kan praten. (Ik had bewondering voor Geert die inhoudelijk echt moest opletten wat er gezegd werd, en met zinnige voorbeelden en scherpzinnige vragen kon terugreageren, en dat in een omgeving waar een opa-dj aan het draaien was).

We hebben een kostelijke avond gehad, al was het alleen maar om de bijzondere dynamieken mee te krijgen.

Wat alleen niet soepeltjes liep, ondanks de etiquettestudie, was het gedag zeggen. Ik dacht handen schudden, maar het werden zoenen op de wang. Ik ging uit van de Hollandse drieklapper, maar het bleken er twee te zijn, waardoor ik ongemakkelijk bleef hangen met mijn wang.

Navigate