Divers

Inzicht

Sinds een paar weken sta ik weer voor de klas, een vervanging tot de zomervakantie, en ik vind het niet leuk.

Ik ben heel blij dat niemand aan mij gevraagd heeft om weer les te gaan geven, en dat het me zelfs subtiel is afgeraden, want nu kan ik ook niemand verantwoordelijk houden, behalve mezelf. Maar het vuurtje is niet weer gaan branden, terwijl ik dat denk ik wel verwacht had.

Overigens is het precies zoals ik het verwachtte. Ik vind het goed dat ik dit doe, want anders zouden deze klassen weken geen Nederlands krijgen, omdat er geen vervanging zou zijn. Maar de leerlingen zelf hadden natuurlijk liever uitval gehad.

En wanneer je in de laatste weken van het schooljaar klassen overneemt, heb je te maken met een groep die al helemaal gevormd is (door de vorige docent). Er zijn ideeen, overtuigingen, patronen en gedragingen de groep ingeslopen die hardnekkig zijn. En als ik dan aan het einde van het jaar voor de groep kom met andere verwachtingen, dan botst dat.

Dat is allemaal niet erg, maar ik had op z’n minst verwacht dat ik het leuk zou vinden. Zoals ik het jarenlang leuk heb gevonden om les te geven. Maar gek genoeg lijkt er iets verdwenen te zijn, een soort gevoel van betekenis. Het is als de kost die ik dagelijks (oké, niet écht dagelijks) maak. Je kent de ingrediënten, je weet welke handelingen je moet uitvoeren, het smaakt ook prima, maar de bezieling mist. Ik denk dat mijn tijd in het onderwijs erop zit.

Ik moet zeggen dat het ook bevrijdend aanvoelt. Maar dan wordt het nu ook tijd om betere, échtere keuzes te maken.

Zinloos

Ik krijg amper reacties op m’n blogs, en dat is helemaal oke.

Wat ik in de afgelopen jaren wel ontdekt heb, nee, eigenlijk al sowieso wist, is dat stukjes schrijven niet te doen moet zijn om de reacties van anderen. Je moet woorden de wereld in slingeren omdat je dat zelf wilt. Dat neemt natuurlijk niet weg dat reacties leuk en welkom zijn, maar in de eerste instantie moet het daar niet om te doen zijn. (Anders houdt het geen stand).

Grappig genoeg moet ik elke keer best een aantal extra handelingen uitvoeren om de comments op m’n blogs open te zetten. Op de één of andere manier staat het automatisch gesloten, en moet ik vanuit de app naar de webversie van WordPress, en dan nog een drietal klikacties doen voordat de comments openstaan. En elke keer als ik dat doe, voelt het als compleet zinloos, want niemand comment toch. Maar toch doe ik het.

In een leven vol nut, schuilt er iets moois in zinloze handelingen.

Alles is niet leuk

We loeren online wat af naar elkaar. Ik vind daar van alles van, maar ik doe er ook aan mee.

Over één aspect van het online naar elkaar kijken en beoordelen moest ik denken in de afgelopen tijd: dat berichten die we delen worden beoordeeld met een ‘vind ik leuk’. Alles wat we van iets kunnen vinden, denken of voelen wordt gereduceerd tot ‘vind ik leuk’. Wat blijft er nog over van ons beoordelingsvermogen, als het alleen maar ‘vind ik leuk’ mag zijn.

Neem nou het nieuws over Freek van Susan en Freek en het bericht dat hij ongeneeslijk ziek is. Honderdduizenden likes. Dat is toch raar? Dat moet toch ook ongemakkelijk voelen? Iemand vertelt dat hij dood gaat, en je krijgt honderdduizenden likes op dat bericht. Dat is toch niet leuk?

In mijn eigen omgeving maakte ik dat ook mee. Iemand kreeg borstkanker en gaf updates via Instagram. Op akelige berichten met diagnoses en pijn en verdriet, kon ik het niet over mijn hart verkrijgen om de post te liken. Want het is niet leuk.

Voor mij een reden om me te verhouden tot zoiets. Ik wilde wel mijn medeleven tonen, maar niet via een like.

Klassieke beginnersfout

Ik liet per ongeluk een zeer expliciete (gefilmde) bevalling aan een brugklas zien.

Sinds een paar weken geef ik weer wat lesjes Nederlands, en ik maakte een klassieke beginnersfout: niet helemaal precies weten wat voor filmpjes je toont aan de groep.

De les ging over vlogfamilies, en ter introductie daarop (het doel was leesvaardigheid), vond ik een fragment uit Lubach over vlogfamilies. Ik had de eerste paar minuten bekeken, en concludeerde dat het geschikt beeldmateriaal was voor een brugklas (iets hoger niveau, dus ik gokte erop dat ze de woordgrapjes er ook wel uit zouden halen).

Fragment duurde wel 14 minuten, en ergens halverwege zou ik het stopzetten, en doorgaan met de teksten.

En toen kwam daar in een fragment dat Lubach liet zien, een bevallende vrouw in beeld. Letterlijk bevallend op dat moment. Staand, naakt, schreeuwend, en de man filmend, en ondertussen met één hand het kind opvangend dat eruit viel.

Oeps.

Ik gauw het fragment stopzetten. Maar toen had ik frontaal een bevallende vrouw met een verwrongen gezichtsuitdrukking in beeld. Dat beeld wilde ik ook niet vereeuwigen voor die arme brugklassertjes. Lichtelijk paniekerig alle stekkers uit m’n laptop getrokken. Zwart beeld. Veilig.

En, alsof dit helemaal gepland was, voerde ik daarna een goed gesprek met de klas over expliciete content en privacy.

Oroppa op Urk

Ik lees momenteel Oroppa van Safae el Knannoussi. En elke keer als ik weer begin met lezen is het opnieuw een afspraak, een gebaar, een toezegging dat ik me openstel voor een andere cultuur. Andere namen, andere gebruiken en gewoontes, een andere achtergrond.

De plaats van handeling ken ik. Het is Amsterdam, en de straatnamen ken ik. Maar de levens, de manieren, de gewoontes, de keuzes, die komen me vreemd voor.

Dat vind ik intrigerend.

Dit fenomeen ervaar ik ook dichterbij. Wanneer ik rond het industrieterrein van Urk loop, dan loop ik door een gebied dat ik ken, een gebied dat voelt als het mijne. Maar de mensen, die over de fietspaden en de weg lopen, en de levens die ze leiden, die ken ik niet. Ze zien er anders uit, hun namen en taal zijn anders, hun gebruiken en gewoontes zijn niet herkenbaar.

Er is een web van mensen met levens dat ik ken, en er is een web van mensen met levens dat ik niet ken. En raken deze twee werelden elkaar ooit?

Flirt met een tradwive

Ik flirt met tradwives. Uiteraard niet met alle (sommigen zijn niet helemaal goed bij hun hoofd). Maar de filmpjes met mooie sfeerbeelden van lieve kindertjes, zelfgebakken brood, eigengemaakt wasmiddel en groente uit de moestuin maken me kalm en vredig en doen me verlangen naar een droomwereld van een overzichtelijk en mooi leven. Een tradwive vermarkt een ‘traditioneel leven’.

Niet iedereen flirt met tradwives. Bij sommigen roept het een agressiviteit op, die op z’n minst interessant te noemen is.

Neem nou Hanna Neeleman van Ballerinafarm. Zij wordt bestempeld als een ‘tradwive’. Ze heeft 8 kinderen met haar man, een ranch (farm), ze doen aan homeschooling, ze doet mee aan pageants, ze bakt brood en maakt boter, en filmt alles wat ze doet (doen). Voor het oog van duizenden mensen filmt ze haar bevalling: met een piepje en een zuchtje, en hoppa, weer is er een baby geboren. Even toedekken met een dekentje, en hup, de volgende dag weer in de benen, met een baby in de draagzak, want de koe moet gemolken worden. Ballerinafarm is mijn reality-tv.

Maar in alle commotie die er geregeld rondom Ballerinafarm is, alle meningen die over elkaar heen buitelen over wat het wel en niet is, en wat het wel en niet betekent en impliceert, en in welke traditie het wel en niet staat, bedacht ik me het volgende:

Als je in een bakkerij werkt, en je bakt brood van meel, water en gist, dan ben je een bakker. Dan heb je een baan en tel je mee.

Als je op een school of kinderdagverblijf werkt, dan onderwijs je kinderen en voedt ze op, dan ben je leerkracht of pedagogisch medewerker. Dan heb je een baan en tel je mee.

Maar, als je dat thuis doet voor je eigen kinderen, dan werk je niet?

Waarom wordt hetzelfde werk verschillend beoordeeld?

(Toen ik nog drie kinderen onder de 4 jaar had, en mijn zus ook, heb ik weleens geopperd om gastouder van elkaars kinderen te worden – we deden toch al 2x per dag koffie bij elkaar. In de kern zou er niets veranderen, alleen ik zou betaald krijgen voor het opvoeden van kinderen).

Er is van alles te vinden over ‘tradwives’, maar werk is werk, en dat zou op dezelfde manier gewaardeerd moeten worden.

Dienen

Ambstdrager zijn betekent een oefening in dienstbaar zijn. Dat was ongeveer de strekking van de preek van de dominee.

Ik was een beetje afgedwaald in m’n gedachten tijdens de preek, maar toen ik deze zin hoorde, werd mijn interesse gewekt.

Ik ben het namelijk niet. ‘Dienen’ is niet mijn gave van de geest, dienen is niet mijn liefdestaal. Welke term er op geplakt wordt, ik ben het niet.

Terwijl, ik het er wel heel heel erg mee eens ben. Wij mensen zouden elkaar meer moeten dienen (in de goede zin van het woord). Minder gericht op onszelf, meer gericht op de ander.

Gelukkig kan ik als vrouw in de gku geen ambstdrager worden.

Voel me een veertiger

38. Ik dacht tot een paar maanden terug dat ik al 38 jaar was. Dat zei ik ook stellig als iemand me vroeg hoe oud ik was. Totdat ik terug begon te rekenen, en ik erachter kwam dat ik nog maar 37 was.

(Ik sta ook bekend als iemand die totaal niet kan rekenen. 4 + 5 is bij mij 11.)

Maar goed, het scheelde toch een jaar. De reden dat ik een jaar mis zat, heeft denk ik te maken met het feit dat ik me een veertiger voel.

Toen ik dat aan een paar mensen vertelde, werd ik enigszins meelijwekkend aangekeken, maar dit waren mensen die de veertig nog niet aangetikt hadden (die zaten nog ergens aan het begin van hun dertiger jaren (en volop in de kleine kinderen)).

Alle veertigers die ik nu ken, de mensen in mijn persoonlijke omgeving, die lijken het goed te hebben. Net even een tikkeltje verder dan ik. Het gezin groeit op, de snotbriebels en pakken vochtige doekjes zijn voorbij. Ze lijken zichzelf goed te kennen, en dat al dan niet in relatie of combinatie met hun naaste. Ze durven hun plek op te eisen. Of zoals iemand het mooi verwoordde ‘ik praat nu met autoriteit.’

En dat, begin ik nu ook te voelen. En daarom kijk ik uit naar die veertiger jaren.

Volg het verhaal

Vorige week was er weer een scabcafe en broer en zus Kees en Willeke Brouwer waren te gast. Kees is documentairemaker en Willeke is schrijfster en illustrator.

Aan het eind van de avond raakten met Kees aan de praat over hoe je begint met het vertellen van verhalen, in welke vorm dan ook.

Vastleggen, zei Kees. Begin met vastleggen. Ga in gesprek, neem het op, en zorg ervoor dat je het verhaal zo goed mogelijk gedocumenteerd hebt. De vorm komt later wel.

Maar, en dit haalde ik er ook uit, al werd het niet met zoveel woorden gezegd, jij moet degene zijn die het gaat vastleggen. Als jij voelt dat het een verhaal is dat verteld moet worden, moet die innerlijke noodzaak ook bij jou vandaan komen.

Vrij inzicht op de vrijdag voor mij: niet follow the money, maar follow the story.

Navigate