Divers

De gulf

Dagelijks loop ik 1 a 2 keer langs het tankstationnetje de Gulf achter ons huis. En nooit is met bijzonder opgevallen, totdat we een hond kregen, en ik door dagelijkse loopjes gefascineerd raakte door die paar vierkante meter aan de Urkerweg.

Ik begon er ook m’n auto te tanken, omdat ik zin had om deel uit te maken van dat hele gebeuren daar. Want elke keer weer spannend: wie tref je, vacuüm verpakt, achter de plastic platen, en via wiens pinapparaat moet je betalen?

Ik heb zelfs overwogen om daar ook m’n was te gaan doen. Gewoon, voor de full experience.

Gisteravond zag ik dat het tankhuisje afgeplakt was, en geverfd wordt. Doordat het donker was, en er net een paar auto’s stonden, scheen er rood licht op een golfplaten bijgebouwtje, dat er nog niet zo lang staat. Een paar seconden dacht ik, wordt dit nou rood geverfd, en welke betekenis heeft dat? Wordt het een afwerkkamertje? Om met de tijd en de klandizie mee te gaan? Maar nee, het was het rode achterlicht van een auto. De kleur was gewoon nog wit.

Dat bijgebouwtje staat er nog niet zo lang staat. Op die plek was eerst een soort terrasje gebouwd, eenvoudig, van de meest treurige schoonheid. Een golfplaten afdak, met daaronder een paar kleine tafeltjes met gedraaid ijzeren poten, en een paar wiebelige stoelen.

Ik had mezelf daar in de zomer al zien zitten, op zo’n oncomfortabel stoeltje, met een vieze poederkoffie in kartonnen bekertje, met een creamer erdoor, omringd door voorbijsuizende auto’s. Misschien zou ik er wel een klef saucijzenbroodje bij nemen.

En o, wat zou ik daar genoeglijk zitten.

Zei ik toch al!

Soms lees je iets, en dan denk je, dat riep ik 10 jaar geleden ook al.

Maar goed, ik ben dan ook geen nrc-journalist. Ik hoefde overigens niet verder te lezen, want ik wist het allemaal al.

Worden en zijn

‘Je wil het wel zijn, maar je wil het niet worden.’

Citaat van zelfhulpmilitair Ray Klaassens, bekend van het programma Kamp van Koningsbrugge.

Eentje die geregeld door m’n hoofd spookt.

(Tijdje terug had De Volkskrant Elke Dag een interessante over ‘Waarom zijn de zelfhulpboeken van militairen zo populair?’)

Cirkels.

Zondag zat ik tamelijk uitgeblust in de kerk. Alleen, dat had ik heel erg nodig, vond ik.

En ik dacht, het leven loopt niet lineair vooruit. Maar eerder in cirkels. Want op dit punt, dat ik het nodig heb om alleen te zijn, omdat alles om mij heen als teveel voelt, dat heb ik geregeld. Dat voelt als terug bij af.

Ik heb dit hier ook al eens beschreven, dus dat bewijst ook maar weer dat je in cirkels draait.

Competent

Wat kan ik nou eigenlijk? Dat vraag ik me weleens af. Tuurlijk ik kan heus wel dingen opnoemen die ik kan, maar ik heb het over vaardigheden, of kennis, waar je iets aan hebt als het gaat om overleven. Stel, je belandt op een onbewoond eiland met mij, ok, dan kan ik aangeven of je ‘red mij’ of ‘redt mij’ in het zand moet schrijven, voor het geval er toevallig een helikopter voorbijvliegt.

Zou je met mij in een rampsituatie belanden, dan zitten je geliefden sneller dan je zou denken aan de natte cake bij de DEL. (Deze grap was te goed om niet te gebruiken, Simon!)

Toen ik afgelopen week voor het eerst zeilde, en ik redelijk overstag kon gaan, en begon te begrijpen wat aan de wind, voor de wind, halve wind, en ruime wind betekende, om maar eens wat termen te noemen, voelde ik me competent.

In dat kader besloot ik ook zelf onze muren te gaan verven. Tape, verf, kwasten, tijd, dat zou moeten lukken toch. Ik had een uitgekiende planning, een duidelijke briefing van mijn zwager gekregen, en ik verheugde me al helemaal op dat competente gevoel dat ik zou ervaren. Yes, ik kan iets! Ik zou vanaf nu aan elke avond naar onze muren staren, en denken, dat heb ik toch maar mooi gedaan. Wat een heerlijk gevoel zou dat zijn.

Dat gevoel bleef uit. Wat een pokkewerk.

3x is scheepsrecht

3x is scheepsrecht. En aangezien het me drie keer in korte tijd is overkomen, achtte ik de tijd rijp om erover te schrijven.

Mannen die vreselijk beginnen te gapen op het moment dat ik iets vertel/toelicht/uitleg.

Nu weet ik wel dat ik lang van stof kan zijn, bedoel haal me niet los. Maar anderzijds doe ik heus wel m’n best om kort en bondig te zijn.

Ik heb het dan ook niet over een klein gaapje dat je even stiekem achter je vuistje pleegt, zo’n gaapje waarbij je je lippen op elkaar probeert te houden, en je neusgaten zover mogelijk openspert om de benodigde zuurstof naar binnen te halen.

Nee, minstens vijf grote ongegeneerde gapen in een minuut, waarbij de mond zover opengaat dat een zwarte huisvlieg er geen weerstand tegen kan bieden, omdat de luchtstroom die aangezogen, wordt zo sterk is.

Zijn het zulke slaapverwekkende verhalen dan?

Voor de wind

Zoals je in de zomer plannen maakt om het straks allemaal anders te gaan doen, zo deden wij dat ook afgelopen zomer ook. We gingen zeilen! Nederland rond, de wereld rond.

Vaak blijven zulke plannen natuurlijk iets waar je het alleen maar over hebt, maar waar niets van terechtkomt.

Dus hadden we bedacht, we laten ons eerst een keertje op sleeptouw meenemen, vinden we het leuk, gaan we op zeilles, en zo kijken we steeds een stapje verder of we er mee door willen.

Dus een paar weken geleden hadden we een zeiltochtje afgesproken met een kennis, en het kwam me natuurlijk totáál niet uit. Ik wilde liever sporten, ik wilde liever niets doen, ik had nog duizend-en-één dingen op m’n to-do-lijst staan. Ik had hoofdpijn, ik was moe. Ik wilde dat de dag klaar was.

Maar goed, dat zijn allemaal geen goede argumenten om iets niet te doen, dus gingen we op een mooie donderdagavond het water op, en het was heerlijk. Alsof met het uitvaren van de haven, ik ook wegvoer van alle drukte in m’n hoofd en lijf. Halverwege keek ik op m’n telefoon en zag allerlei berichten met verzoeken, opdrachten en nog meer to-do’s, en ik kieperde m’n telefoon zo overboord. Weg ermee. (Grapje natuurlijk, maar het had gekund).

Toen ik dit verhaal de volgende avond tijdens de scabseizoensopening vertelde aan een man die speciaal voor die avond naar Urk was komen zeilen, werd er goedkeurend geknikt, en het voelde alsof ik geslaagd was voor het zeilerstype.

(Afgelopen dinsdag onze eerste echt zeilles gehad, en het ging ons redelijk voor de wind!)

Bootje betekenis bloggen

Ik kreeg van skepr een rekening van 30 euro voor m’n domeinnaam. Nu moet je weten dat ik moeite heb met bedragen rond de 20/30 euro. Heel vervelende bedragen om te betalen. 300 euro geen probleem (bij wijze van), maar 30 euro – brrr.

Dus dat was het moment waarop ik ook dacht, ach laat ik het maar opzeggen, dan stop ik met bloggen, het was leuk, tijdje geprobeerd, maar nu weer klaar.

Dat hele schrijven, hetzij dagelijks, hetzij om de paar dagen, het verandert niks. Ik typ het ofwel hier op deze pagina, of het verhaal, de gedachte of anekdote zit in m’n hoofd. Wel schrijven, niet schrijven, het maakt geen verschil.

En ik denk dat ik onbewust toch op zoek was naar betekenis. Dat er zich iets zou ontvouwen. Dat iets duidelijk ging worden.

En toen zat ik zondag in de kerk, terwijl ik een bootje vouwde, ook na te denken over betekenis.

(Ok… ik zie dat hier zich een patroon ontvouwt.)

En toen duidelijk werd dat dat bootje gewoon maar een papieren bootje was, werd me ook duidelijk dat schrijven ook maar gewoon schrijven is. En zo pakte ik de spreekwoordelijke pen weer op, en ik zag dat het goed was.

En zo kreeg dat bootje toch zijn betekenis.

All fours

En als ik straks stokoud ben, zal ik iedereen nog steeds vertellen dat ik op mijn vijfenveertigste van oost naar west ben gereden. En daardoor eindelijk heb geleerd om gewoon mezelf te zijn.

In de vakantie las ik All Fours van Miranda July. En ik heb in geen tijden niet zo’n raak, gevat, geestig, vies en open boek gelezen.

Ik heb een tijdje gedacht wat ik er nog over zou moeten zeggen, omdat het boek hoog in de lijstjes van de kranten stond, en zo’n beetje door zichzelf respecterende media al is gerecenseerd. En wat moet ik er dan nog aan toevoegen? Maar ja, anders wordt dit een leeg veld, en dat is ook zo saai.

Het verhaal gaat over de 45-jarige ik-persoon (Miranda July zelf, al schijnt feit en fictie door elkaar te lopen), en zij besluit om een reis te ondernemen naar New York, alleen, als een cadeau aan haarzelf. Om er een soort queeste van te maken, gaat ze met de auto. Want hoe leef je eigenlijk het leven, als je je vooral een actant voelt in je eigen leven?

Ze belandt bij de eerste beste afslag in een motel, een half uurtje van haar huis vandaan. Om daar vervolgens een motelkamer op te laten knappen voor 20 duizend euro, en verblijft er drie weken, terwijl haar man en non-binaire kind (pronouns ‘diens’) denken dat ze onderweg is naar New York. De reden dat ze drie weken in dat motel blijft, is de 20 jaar jongere Davey, met wie ze een soort affaire begint.

Net als met de serie Baby Reindeer had ik hierbij ook het gevoel, de werkelijkheid is nog gekker dan je zou denken. In All Fours ook, de ene bizarre en gekke situatie na de andere doet zich voor. Zo is er een ‘tamponscene’ – de enige vorm van penetratie die er plaatsvindt tussen de ik persoon en Davey. Of een halfnaakte dansvideo op insta om de aandacht van één persoon te trekken (anticlimax: de reactie komt niet). Of, het openbreken van het huwelijk, en daar wel een bepaalde vrijheid voor terugkrijgen, maar toch ook veel verliezen. Al die opeenvolgende scènes maken het vooral een (on) smakelijk en geestig boek.

De stijl van het verhaal werkt: de rake en gevatte beschrijvingen, analogieën en metaforen. July deelt haar gevoelens en werkelijkheid, en het zo weet te beschrijven dat het een universeel gevoel is. Het gaat over één leven, en tegelijkertijd gaat het over ieders leven. Ok, misschien iets meer specifiek vrouwen in een bepaalde leeftijdscategorie. Maar aan de andere kant, de vragen over hoe leef ik het goede leven, hoe houd ik balans, dat zijn universele vragen.

(Hier zou ik een aantal citaten plaatsen van situaties die typerend zijn voor de stijl, maarrrr ik ben m’n ereader even kwijt, plus het kabeltje om op te laden).

((Ik moet er weer even inkomen, zoals je merkt)).

Navigate