Aaltine Hoekstra

10 Posts Back Home

Wil je strijd?

Geert verloor zijn rijbewijs. Dat thema heeft bij ons thuis in de afgelopen weken nogal de boventoon gevoerd. Hij reed te snel, ‘‘s nachts, over de A-6. Gelaserd, achterna gezeten, in een politiefuik gereden; het was een mooi verhaal.

Wat volgde? De strijdlustige Geert, die volgde. Dat rijbewijs werd een missie. Een rechtszaak. Een roeping. Een levensproject.

Toen kwamen de pleidooien. Ik heb er zeker tienduizend moeten aanhoren. Tijdens het avondeten, ‘‘s avonds op de bank, in de badkamer. Eén keer stond hij met een tandenborstel in z’n mond een juridisch betoog te houden over ‘proportionaliteit versus verkeersinzicht’. Hij hield toespraken voor de hond. En hij maakte meerdere canvas, voor zichzelf.

Toen kwamen de advocaten. Nee niet Scholten uit Emmeloord. Nee, dure. Iemand uit Amsterdam. Strak in pak, normaal druk met moord- en zedenzaken. Dat soort zaken waren haar passie, omdat het recht daarin zo complex is. En nu dus behept met het terughalen van een rijbewijs.

En zo barstte de strijd los. Tegen de boetes. Tegen de duur van de straf. Maar vooral: tegen Geert zelf. De echte strijd die gevoerd werd, was berouw krijgen, spijt hebben, en dat op een geloofwaardige manier. Weer kwamen de pleidooien, en af en toe werd er een traantje uit de ooghoeken weggepinkt.

En…het hielp.

De meeste mensen zouden denken: nou ja, even op de blaren zitten, paar maanden niet rijden, het zij zo. Zo ben ik in ieder geval. Maar zo zit Geert niet in elkaar. Ze willen strijd, dan krijgen ze strijd. Het gaat niet om de duur. Of de uitkomst. Het is de strijd die telt.

Hij heeft z’n rijbewijs (bijna) terug. De vlag hangt klaar. De fiets staat inmiddels op Marktplaats, met als omschrijving: “nauwelijks gebruikt, met lichte juridische bijsmaak”.

Maar dan hebben we nog de EMG. Een cursus voor gevaarlijk rijgedrag. Deze cursus moet ook gevolgd worden. Bijna, bijna, was de rust wedergekeerd. Maar de hele strijd begint weer opnieuw.

De aarde redden

De aarde gaat naar de klote, en ik ga erachteraan. Ik geloof het, ik weet het, en toch ontbreekt vaak het urgente gevoel om écht mijn gedrag te veranderen.

Wat ik wel redelijk gepassioneerd doe, is afval scheiden. Ik scheid plastic, oud papier, gft, batterijen, glas, kleding en restafval. Regelmatig vis ik aan het eind van de dag restafval uit de gft-prullenbak omdat niet iedereen in mijn huishouden even secuur afval scheidt.

Maar, wat het gescheiden glaswerk vooral is: bier- en wijnflessen. En als je veel ruimte hebt om te garen, dan worden het na verloop van tijd veel bier- en wijnflessen. In principe niet zo chique. (Ik hecht toch waarde aan m’n reputatie).

En hier komt het probleem. De aarde redden is ongemakkelijk, het doet een beetje pijn, het schuurt. Want je moet er iets voor opgeven of iets voor laten.

Nu had ik de ruim vijftig wijn- en bierflessen in plastic (doorzichtige!) zakken al eens verplaatst van de kelder naar de garage. Ik had de zakken strategisch in het looppad van de deur gelegd, in de hoop dat als Geert erover zou strompelen hij de zakken achterin de auto zou gooien en ze zou wegbrengen naar de glasbak.

Maar timing is a bitch, Geert z’n rijbewijs werd afgepakt, dus hij strompelde wel over de bierflesjes, maar liep vervolgens door naar z’n fiets, en het glaswerk bleef uitgespreid over de vloer liggen. Ook niet zo chique, want als de garagedeur weleens openstond, en al die bier- en wijnflessen uitgestrooid over de grond lagen, zag dat er ook armoedig uit.

Afgelopen vrijdag had ik de geest, ik zat ik een positieve flow, en raapte alle wijn- en bierflessen weer bij elkaar en met drie bodybags vol reed ik driest naar de glasbakken bij de Aldi. Ik had alle gene opzij gezet, en begon zonder oogcontact te maken met wie dan ook, met mijn haar voor mijn gezicht, alle wijn- en bierflessen in de glasbak te gooien. In m’n ooghoeken hield ik in de gaten of ik geen bekenden zag, maar na een tijdje hoorde ik een brommend zoemend geluid dat steeds dichterbij kwam, en jawel hoor, precies naast mij stil stond.

Het was een oude man in een scootmobiel, die naast mij in de glasbak voor blank glas, z’n glazen potjes wilde weggooien. De afstand tussen de glasbak, de stoep en z’n scootmobiel was onhandig, dus hij kon z’n glazen potjes niet deponeren, maar hij moest als een soort basketbalworp z’n glaswerk met een gooitje in dat gat zien te krijgen. Terwijl hij daarvoor meerdere pogingen deed, vielen al z’n blikjes frisdrank uit z’n plastic tasje, die onhandig half onder z’n scootmobiel rolden.

Dit ongemak kon ik niet langer aanzien, en alhoewel strikt voorgenomen geen contact te maken met anderen, zei ik uit goed fatsoen, zal ik je even helpen?

Ik gooide z’n glaswerk in de glasbak, en bukte om z’n plastic flesjes op te rapen. Maar oude mannen in een scootmobiel, dat is toch altijd trainingsbroeken en wijdbeens zitten, dus daar zat ik gehurkt op ooghoogte bij zijn kruis plastic blikjes onder een scootmobiel op te rapen.

De aarde redden; het valt niet mee.

Afgeschud

Gister hoorde ik op een verjaardag een verhaaltje over een man die in zijn leven knoestig en recht voor z’n raap was. Zo iemand die van z’n hart geen moordkuil maakt. Deze man was nu dement (geworden), en ‘het was zo’n lieve man.’ Logisch zei iemand, want hij heeft alles er in z’n leven al uitgegooid. Dus wat overblijft als de kaders vervagen, de remmen losgaan, is lievigheid.

Dat wordt mijn levensdoel voor mijn einde: een lieve oude demente vrouw. (In tegenstelling tot een zure cynische gemene oude vrouw die ik dreig te worden als ik niet een aantal zaken aanpak).

Er gloort hoop. Ik heb al iets van me afgeschud, al iets losgelaten.

Geen unieke ervaringen

Ik belandde op Substack door een fan-tas-tisch verhaal over kleffe jamballabroodjes. En ik vind het leuk!

Het lekker kunnen grasduinen door tekst spreekt me aan, plus dat het veel minder draait om mooie beelden.

Heerlijk om te zien dat elke schrijver met dezelfde thema’s kampt. Net zoals elk zichzelf respecterend mediapersoon een podcast moet hebben, zo lijkt iedereen (oké, velen) nu een nieuwsbrief te willen schrijven. Mijn nieuwe hobby is om de verschillende argumenten op te sporen om wel/niet betaalde content te delen (er zijn vele nuances!), wat de niche is waarbinnen iemand schrijft, hoe vaak je iets kunt verwachten, én wat de validatie is waarom diegene op substack zit.

Maar terug naar mijn punt. De laatste tijd liep ik trots te verkondigen dat ik zo moe was. Moe-zijn is altijd iets geweest waar ik nooit zoveel aandacht aan schonk, maar de laatste tijd omarmde ik dat helemaal. En dat ik dat zonder scrupules deed, voelde best uniek. Op een paar uit mijn omgeving na – die je niet love genoeg kunnen ankieken – heeft niemand het echt over moe zijn.

Totdat ik dus op substack een (heel leuk) artikel las over dat ‘moe zijn het nieuwe druk is.’ Er werden wel 14 soorten moeheid opgesomd! (Ik noem er een paar: cortisolmoe, emo-moe, tropenjarenmoe, enz.)

Daar ging mijn unieke ervaring van moe zijn.

Dus heb ik er nog een paar moeheden bij bedacht:

  • Spierpijnmoe. Na flink gesport te hebben, zulke spierpijn de volgende dagen hebben, dat je voelt dat je vermoeid bent, omdat je lichaam zich herstelt.
  • Alcoholmoe. Dat je na een bepaalde leeftijd al door één wijntje de volgende een knippien moet doen om bij te komen.
  • Kindermoe. Dat je aan het eind van de dag geen gemekker meer kunt aanhoren van je kinderen en niet eens meer de moeite doet om op ze te reageren.
  • Leesmoe. Dat je tijdens het lezen van een boek langzaamaan in slaapt valt. Omdat lezen ontspant!

Minder is beter

Een tijdje terug heb ik het grootste gedeelte van mijn volgend/volgers verwijderd op Instagram. Plotseling vond ik het onnatuurlijk om zoveel mensen te volgen; te weten wat ze allemaal op gestileerde wijze doen en meemaken en vinden van iets. En daarbij merkte ik ook bij mezelf, hoe meer volgers, hoe minder vrij ik me voelde om iets te delen. Dus ik knikkerde iedereen eruit, en ben opnieuw begonnen met mensen volgend/te laten volgen.

En dat heeft me een verrassend aantal inzichten en voordelen opgeleverd.

Ten eerste bemerk ik een soort gene bij mezelf om dit op te schrijven. Dat online loeren naar elkaar, en de beïnvloeding die daaruit voortvloeit, is iets wat ik doe en ik denk niet dat ik de enige daarin ben, maar het bespreken voelt ongemakkelijk.

Ten tweede realiseerde ik me hoeveel mensen ik eigenlijk volgde die ik niet eens leuk vond. Dat leverde me altijd veel cynische gedachten op, maar dat ben ik nu kwijt, omdat ik alleen maar mensen en accounts volg, die ik écht leuk of sympathiek vind. Er is veel ruis weg.

En als laatste, Instagram is nu heel saai geworden. De mensen die ik volg, posten niet zoveel, dus er is niet zoveel nieuws. Ik zit in een soort gekke Amerikaanse huisvrouwen fuik, waar ik zo snel mogelijk uit wil. Insta bekoort me glad niet meer.

Minder is beter

Een tijdje terug heb ik het grootste gedeelte van mijn volgend/volgers verwijderd op Instagram. Plotseling vond ik het onnatuurlijk om zoveel mensen te volgen; te weten wat ze allemaal op gestileerde wijze doen en meemaken en vinden van iets. En daarbij merkte ik ook bij mezelf, hoe meer volgers, hoe minder vrij ik me voelde om iets te delen. Dus ik knikkerde iedereen eruit, en ben opnieuw begonnen met mensen volgend/te laten volgen.

En dat heeft me een verrassend aantal inzichten en voordelen opgeleverd.

Ten eerste bemerk ik een soort gene bij mezelf om dit op te schrijven. Dat online loeren naar elkaar, en de beïnvloeding die daaruit voortvloeit, is iets wat ik doe en ik denk niet dat ik de enige daarin ben, maar het bespreken voelt ongemakkelijk.

Ten tweede realiseerde ik me hoeveel mensen ik eigenlijk volgde die ik niet eens leuk vond. Dat leverde me altijd veel cynische gedachten op, maar dat ben ik nu kwijt, omdat ik alleen maar mensen en accounts volg, die ik écht leuk of sympathiek vind. Er is veel ruis weg.

En als laatste, Instagram is nu heel saai geworden. De mensen die ik volg, posten niet zoveel, dus er is niet zoveel nieuws. Ik zit in een soort gekke Amerikaanse huisvrouwen fuik, waar ik zo snel mogelijk uit wil. Insta bekoort me glad niet meer.

40 dagen geen kleren

Ik dacht, laat ik eens een update geven over mijn 40 dagen vastentijd. Ik had me namelijk voorgenomen om in de 40-dagentijd geen kleding te kopen.

Ten eerste, wat geniet ik onzettend van de prachtige blauwe blouse die ik nét voor mijn voornemen om te ‘kledingvasten’ had gekocht.

Ten tweede, het werkt heel bevrijdend, want ik draag deze blouse heel vaak, samen met nog een paar andere sleutelkledingstukken uit mijn basisgarderobe. Eigenlijk draag ik uniformen, waarin ik lichtjes varieer. Het is vooral bevrijdend omdat het geen ruimte in mijn hoofd inneemt. (Als in: zal ik dat kopen, is dat het geld waard, kan ik dat combineren, heb ik dat nodig, enz enz).

Ten derde, ik genoot van de veeg uit de pan uit een preek van een dominee. Hij vond alle variaties op vasten helemaal prima, maar het zijn wel acties die op jezelf gericht zijn. Je onthoudt jezelf iets, wellicht om een patroon te doorbreken of om bewustwording te creëren, maar die vorm van vasten heeft natuurlijk weinig te maken met het je richten op God.

Ten vierde, het kost me heel weinig moeite, en daarna is het eigenlijk een beetje flauw, en weinig uitdagend. Ik geef niet echt iets op waar ik heel gehecht aan ben. Dat vind ik voor mezelf wel een mooie om over na te denken: wat zou ik echt moeilijk vinden? (Terwijl ik dit type, en mijn handen op m’n buik leunen, zou dat een goeie en moeilijke zijn: het oorspronkelijke vasten, namelijk (niet) eten.)

Hoe gaat het? Ja, lekker druk!

Natúúrlijk was mn blogje van eergisteren een 1 april grap. Ik ga niet stoppen, dat zou veel te definitief zijn. En hier schrijven is te leuk. Van de week had ik al 2x een situatie meegemaakt dat ik dacht: hier heb ik over geblogd! (Gewoon wederom een man die meerdere malen gi gan tisch zat te gapen terwijl ik met hem in gesprek was). En daarbij: het is toch leuk dat er 3 mensen zich afvragen of het een 1 april grap is dat ik schrijf te stoppen. Ik moet dan toch een beetje aan de woorden van Jezus denken, daar waar twee mensen of meer … naar mijn blog komen om te lezen, daar ga ik verder met schrijven. (Verder heb ik geen messiascomplex hoor).

Maar goed, ik laat me afleiden. Begin februari maakte ik een conceptblog aan met de titel ‘druk vs veel te doen hebben.’ Maar ik had geen tijd om die te schrijven.

Tegenwoordig lijkt het de bedoeling te zijn dat je ‘druk’ antwoordt op de vraag ‘hoe gaat het?’.

En dat is toch gek, vind ik. Het druk hebben betekent eigenlijk dat je je zaken niet goed op orde hebt, dat je niet goed plant, niet goed je grenzen aangeeft. Druk hebben is niet iets nastrevenswaardig. Niets iets waar je trots op zou moeten zijn, of mee te koop zou moeten lopen.

Toch, als ik in een groep zit, en iedereen zegt het druk te hebben, dan voel ik groepsdruk en voelt het heel zonderling om te zeggen dat ik het lekker rustig heb.

In de afgelopen maanden had ik wel veel te doen. Maar veel doen, is dat druk? Wat voor de één druk is, is voor de ander weinig. Daarom vind ik het mooi dat er bijvoorbeeld in het onderwijs wordt gesproken over ervaarde werkdruk. Omdat ‘druk zijn’ zo subjectief is.

Stoppen

Ik ga stoppen met bloggen. Ik heb de ‘over mij’ pagina aangepast, nieuw fotootje erop, stukje tekst erbij, en toen dacht ik, het is wel welletjes.

Het was leuk om te doen, bedankt alle lezers.

Navigate