Divers

Kaartje triggert traumaresponse

Ik heb een gekke irrationele angst om kaartjes bij iemand door te brievenbus te gooien. Ik heb doorgaans niet veel last van sociale drempels, maar een kaartje door iemands brievenbus gooien dat kan zomaar weken duren voordat ik daar de moed voor gevonden heb.  

Ik verstuur wel graag kaartjes. Iemand een kaartje sturen is een manier om te laten weten dat je aan iemand denkt en dat je meeleeft, in blijdschap of verdriet. Ik denk ook dat je met een kaartje nooit mis kan zitten, omdat je daadwerkelijke moeite moet doen om dat kaartje bij iemand in de brievenbus te krijgen: je moet naar de winkel om een kaartje te kopen, eventueel postzegeltje met envelop erbij, je moet een adres achterhalen, je moet bedenken wát je op het kaartje zet, je moet een pen vinden en tekst schrijven op het kaartje. Terwijl je dat doet, moet je opletten dat je geen taalfouten maakt, en geen vieze vingerafdrukken achterlaat op het kaartje. Daarna het kaartje in de envelop, adres erop, en vervolgens beland ik in een soort bevriezingstoestand. Dat is trouwens mijn trauma-response.  

Zodra er een kaartje netjes in envelop met adres op een zichtbaar plekje in de keuken ligt, dan is het als een schaduw die me maar blijft achtervolgen. Soms belandt een kaartje wel in een tas, of al in de auto, maar de stap om dat kaartje daadwerkelijk door de brievenbus te gooien, kost dagen, zo niet weken.  

Heb je weleens meegemaakt dat je een kaartje in de brievenbus wilt gooien bij iemand, en dat je diegene dan precies op dat moment ook ziet, of tegenkomt? Dát is mijn allergrootste angst. Dat intense ongemak wat ik dan zal voelen op dat moment, dat is wat me altijd tegenhoudt als er weer een kaartje ligt te wachten.  

Als je een zorgvuldig geschreven boodschap op het kaartje hebt gezet, dan is dat wat je die persoon toewenst, maar als je precies op dat moment ook diegene tegenkomt, dan ben je wel genoodzaakt te praten over de reden waarom je een kaartje door de brievenbus wil gooien. Maar daarmee is eigenlijk je boodschap van het kaartje teniet gedaan, want je hebt het zojuist net gezegd. Dan is het dubbelop. En daarmee wordt het ongemakkelijk. Want, je neemt je kaartje niet weer mee terug naar huis, zo van: oké, je krijgt het kaartje niet. Dus wat overblijft, is wel dat kaartje overhandigen, maar dat is knullig, want je hebt het zojuist al gezegd. Wat zeg je dan vervolgens?  

Er zit niets anders op dan mijn zuinigheid opzij te zetten, een postzegel te kopen, en kaartjes via de post te versturen. Angst omzeild.  

(Gelukkig heeft mijn wederhelft geenszins last van deze angst; die zwaait gewoon vrolijk naar huiseigenaren in pyjama, terwijl hij zonder scrupules kaartjes door brievenbussen gooit!) 

Eén-auto-obstakels

Vanochtend reed ik in de Opel van m’n moeder naar Emmeloord, waar we gingen ‘chinezen’ met de familie ter ere van m’n vaders verjaardag. Gelukkig hadden m’n ouders 3 auto’s ter beschikking, waar ik eentje uit mocht kiezen.

We proberen natuurlijk toe te kunnen met één auto, en alhoewel ik Geert alweer hoorde praten over volgende week even proefrijden in een auto, gaat het eigenlijk dikke prima. Er wordt gewoon veel gefietst.

Vanochtend hadden we echter een logistieke uitdaging op te lossen. Kalle moest uit voetballen, en wij waren aan de beurt om te rijden. FG moest ook uit, maar daar hoefden we niet voor te rijden, gelukkig. En we gingen met de familie Van den Berg om 12 uur eten in Emmeloord. ‘Een lange tafel achterin is nooit verkeerd.’ Zo’n etentje.

Normaal gesproken moeten de jongens mega vroeg voetballen, maar nu moesten ze krek rond 10.00u vertrekken. Dus Geert ging met Henk de tank op pad, en ik zat te bedenken hoe ik om 12.00u in Emmeloord kwam.

Ik verdaagde met lijn 141 naar de Chinees.

Nee grapje. Het toeval wilde dat FG rond 11.45 klaar zou zijn met z’n wedstrijd in Emmeloord, dus als ik een auto zou hebben of als ik met iemand kon meerijden, dan konden we die meteen oppikken.

Binnen de familie werden 1 a 2 zitplekken in auto’s aangeboden, maar ik had er natuurlijk 3 nodig. Maar dat had wel opgelost kunnen worden, maar ik ken mn pappenheimers ook, en daarom het leek me handiger als ik gewoon zelf naar Emmeloord kon rijden om FG op te halen.

Maar, ik houd er niet zo van om een beroep te moeten doen op andermans auto, terwijl we zelf terug zijn gegaan van 2 naar 1. Maar zo bedacht ik, dit is een uitzonderlijke situatie (we eten bijna nooit op zaterdag overdag buiten Urk, en rijden voor voetbal is ook niet wekelijks, en dan krek ook nog laat).

Dus ik durfde het wel aan op m’n moeders rode snelheidsduiveltje te vragen (die maakte er verder geen punt van), en zo tufte ik zeer dankbaar richting Emmeloord.

Voor m’n schoonouders

Ik had natuurlijk ongeveer een maand lang niets geschreven. Dat had verschillende redenen, maar onderaan de streep komt op het simpel neer op: ga je even zitten en wat typen, of niet. Ingewikkelder dan dat is het niet.

Ik heb niet zoveel lezers, dat denk ik. En dat is fijn, want dan zijn de verwachtingen ook niet hoog. Wel of niet schrijven, het maakt niet zoveel uit.

Maar ik heb in ieder geval twee lezers, een echtpaar, m’n schoonouders, die af en toe noemen dat het rustig op m’n blog is. En dan mompel ik wat over jaja ik zou weer eens wat moeten schrijven inderdaad.

Vorige week hadden we weer zo’n gesprekje, en m’n schoonmoeder zei, ja, we kijken elke dag even.

En dat trof me. Plotseling zag ik m’n schoonouders ontwaken, de wekker gaat, ze stappen uit hun prachtige aanbouwslaapkamer met uitzicht op de tuin en vijver, de keuken in, zetten koffie en ondertussen halen ze de Stentor uit de brievenbus. M’n schoonmoeder schenkt koffie in, en gok zo dat ze haar leesbril opzet, de iPad erbij pakt, en wat langs verschillende nieuwssites bladert. Telegraaf, Facebook, en misschien nog wat golfnieuws. Uit gewoonte gaat ze naar m’n blog, en keer op keer is daar niks nieuws.

O, de teleurstelling, die voelde ik vorige week. Eén schoondochter hebben ze, mij, en ik laat ze de dag starten met een teleurstelling. Met een leegte. O, wat erg, wat doe ik ze aan! En ik kon dat maar niet van me afzetten.

Niet omdat me dat gevoel werd aangepraat, maar omdat er elke dag opnieuw twee mensen zijn die graag iets van je lezen.

En daarom, is vandaag deze blog voor jullie!

Meet Henk de Tank

Henk de tank

We hebben onze twee auto’s weggedaan, en er eentje voor in de plaats teruggekocht. Een tank. Een zevenzitter. Het is zoiets als de seks eruit, lepeltje lepeltje slapen erin. (Een Volvo XC 90 T8 voor de liefhebber). We werken allebei op hoogstens 10 minuten fietsen van ons werk, kinderen gaan op de fiets naar school, dus eigenlijk was het onnodig om twee grote auto’s voor de deur te hebben. We hebben al eens eerder een zevenzitter gehad, en qua ruimte was dat fantastisch!

Dat we nu een auto moeten delen, is even wennen, op een grappige manier. Er is tussen ons nu een soort nieuwe competitie ontstaan wie het minst de auto nodig heeft, wie het het minst erg vindt om te fietsen.

Toen ik nog standaard over een auto beschikte, fietste ik eigenlijk al het meest van de tijd. Geen probleem dacht ik dus om terug te gaan naar 1 auto. Maar toen ik vorige week van huis naar werk, van werk naar basisschool, van basisschool terug naar werk, van werk naar oude bakkerij, van oude bakkerij weer terug naar werk, en van werk weer naar huis moest fietsen, voelde dat toch anders.

Gelukkig had ik tijdens al die fietskilometers genoeg tijd om na te denken over waarom dít fietsen toch anders aanvoelde dan het fietsen dat ik hiervoor deed.

Ik concludeerde dat het te maken had met vrije keuze vs verplichting. Toen ik nog een auto had, was het een vrije keuze om op de fiets te stappen, en de auto niet te gebruiken, en dat gaf een goed gevoel. (Iets waar ik nog meer genoegen in schep is om tegen anderen te beginnen over waarom ze vredesnaam op een elektrische fiets fietsen! O, wat heb ik me hier al ongeliefd mee gemaakt. Maar dat is iets voor een andere blog). Maar nu ik fiets uit verplichting, óók als het regent, voelt dat toch anders. Minder verheven, meer alledaags. Het bewuste betekenisvolle is er vanaf. Het is nu zwoegen, zweten en zwalken over de weg.

En, is dat erg? Nee, helemaal niet. Ik zal fietsen tot ik een ons weeg. En áls ik dan eens de auto pak, zet ik lekker stoelverwarming en -massage aan, stuurverwarming desgewenst, lekker muziekje of podcast, kinderen zitten mijlenver uit elkaar, dus geen geëtter achterin, en dat, dat is pas genieten.

Toch nog competent

Er was een tijd dat ik me incompetent voelde. Dat gevoel komt in vlagen; soms is het er, en dan verdwijnt het ook weer. Natuurlijk, ik kan heus wel dingen, maar ik kan geen lamp aansluiten, of een wasmachine repareren, en ik snap al helemaal niks van elektriciteit.

Maar ik heb afgelopen jaar toch wel echt geprobeerd iets met dat gevoel te doen. En alhoewel ik maar een paar voorbeelden kan bedenken van vaardigheden die ik ontwikkeld heb: iets is toch beter dan niets. Ik kan nu een beetje zeilen, en ik kan de sproeiers in de tuin handmatig aanzetten. Per zone zelfs, en ingesteld op tijd. Ik weet hoe ik vuur moet maken; ik heb de muren in huis geverfd en heb eens een hoogslaper in elkaar gezet (met hulp, dat wel).

Toch bleef er een latent gevoel van incompetentie aanwezig. Soms kun je de grote dingen des levens niet aan, en soms kunnen futiele zaken je een incompetent gevoel geven.

Het lukte me maar niet om goede korte broeken te kopen. En inderdaad, hoe moeilijk kan dat zijn, hoor ik je denken.

Nou moeilijk. Ik ken m’n lichaam goed: ik weet wat me staat, en wat niet. En toch kocht ik de ene miskoop na de andere. Te kleine maat, te grote maat, te strak, te slop, te doorschijnend, te kinderachtig, te bejaard. Dan had ik er weer chloorvlekken op, dan sprong de knoop eraf. Er kan veel mis zijn aan een korte broek.

Tot deze zomer. Ik kocht er drie tegelijk, goedkoop, bij een fastfashionketen. En alledrie waren ze precies wat ik altijd al zocht in een korte broek. Neutrale kleuren, high waist, bandplooien, riemlussen, elastiek in de rug, broekzakken, katoen en elastaan, wide leg.

Het is gewoon ongelofelijk. Ongelooflijk competent gevoel heb ik nu.

Zeilen #2: Zeilles aangeboden gekregen

Na ons eerste (solo) zeildebacle moesten we toch weer de moed vinden om opnieuw het water op te gaan. Maar, bij zeilen draait alles om vooruit plannen, dus we hadden nu Klaas Post op speed dial staan, mocht het weer misgaan. 1x het Urkerland halen is wel genoeg.

Na een dag of wat na het knrm-incident vonden we dat het nodig was om weer opnieuw te moeten gaan zeilen. Anders zouden we nooit meer gaan. Veel beter dan de eerste keer keken we nu naar de windkracht. En ons plan was nu: haven uitvaren, boot voor anker, zeilen op, zeilen neer, anker ophalen, en weer terug.

Dit deden we terwijl de hele zeilvereniging in ‘ut ukkien’ zat, en met veel belangstelling volgde wat we deden. (‘Ze zitten weer te knaken,’ was de samenvatting geloof ik.)

We kwamen terug de jachthaven in, (nog steeds niet gezeild), maar blij met de babystapjes die we gemaakt hadden. Iemand van de zeilvereniging kom het denk ik niet langer aanzien dat we nog steeds niet gezeild hadden, en bood ons zeilles aan. Halleluja.

Zeilen #1: Dankzegging en voorbede

Aanstaande zondag doen we dankzegging in alle kerken die Urk rijk is. We willen onze dankbaarheid met de gemeente en de mensen om ons heen delen.

We kregen motorpech met ons zeilbootje, en daarvoor hadden we knrm gebeld om ons te helpen. Maar we willen ook graag onze dank betuigen aan iedereen aan de wal die met ons meegeleefd heeft. Degenen die het onverantwoordelijk vonden dat we het water opgingen; degenen die het onverantwoordelijk vonden dat we de boot van de stenen afhielden. Wat is het een zegen om al dat medeleven te ontvangen.

Het begon allemaal op een donderdagochtend. Het leek redelijk windstil (eigenlijk niet, maar we wilden gewoon gaan), en we hadden zin om eens te proberen te zeilen met ons zeilbootje. Na dagen bezig te zijn met de boot, werd het nu ook weleens tijd om daadwerkelijk datgene te doen waar de boot voor is: zeilen.

Maar goed, lang verhaal kort: we verdaagden in een auto terug, nat, met de staart tussen de benen. Onze zeilboot was vakkundig door de knrm in ons vak gemanoeuvreerd. Wel vreselijk gelachen.

We wilden alleen even proberen om de jachthaven uit te varen, op het motortje, dan de zeilen hijsen, stukje zeilen, en dan weer omkeren en terug de haven in. We vonden dit als een goed en simpel plan klinken, maar tussen theorie en praktijk kan een verschil zitten. Vooral als je onervaren bent, kunnen de zaken simpel lijken, en onvoorziene omstandigheden doemen op.

Ten eerste waaide het te hard. Ik probeerde koers tegen de wind te houden met het roer en motor, maar moest me ondertussen ook met één hand aan iets vasthouden, want anders zou ik zo overboord glijden. Dat op koers houden lukte matig tot redelijk. Geert zou ondertussen de zeilen hijsen, maar dat lukte niet, ze bleven ‘steken’ halverwege, en we snapten niet waardoor dat kwam.

Er was dus veel golfslag, en de stemming in de zeilboot was ondertussen tot onder het vriespunt gedaald.

Onverrichter zaken lieten we de zeilen weer zakken, en startten de motor om terug te varen naar de haven.

We hadden eigenlijk niet verbaasd moeten zijn dat we motorpech kregen. Al twee jaar op rij hebben we autopech, en om die reden zijn we dit jaar met het vliegtuig met vakantie geweest. We hadden dus nog een ‘motorpechgeval’ tegoed. En dat kregen we: een warmlopertje, op het water.

Met zeilen wisten we al niet zo precies wat we moesten doen, en nu met motorpech al helemaal niet. (Als je een goede zeiler bent, kun je natuurlijk terugzeilen, maar dat was voor ons nog niet weggelegd). We hadden een peddeltje van playmobilformaat aan boord liggen, dus voor de show probeerde ik nog wat te peddelen, om zo te voorkomen dat we in de stenen zouden belanden (daar dreven we naartoe).

En toen was daar het moment wat al die tijd mij het vreselijkst zou lijken: het water inspringen; een nat pak krijgen. Maar zo geschiedde, we sprongen het water in om de boot van de stenen af te houden, om schade te voorkomen. En daar stonden we dan. Ik kreeg de slappe lach, terwijl Geert de knrm belde. Terwijl we daar op wachtten, werd Geert al gebeld met de vraag of alles goed ging daar op het water.

Boot werd weggesleept, wij ook, en met een illusie armer, maar een ervaring rijker, gingen we naar huis.

We doen tevens ook voorbede komende zondag, want we gaan binnenkort weer proberen te zeilen.

De zeilen hijsen

We hebben een zeilboot(je) gekocht. Ons zomerproject.

Aangezien ik de vraag kreeg of ik ongecensureerde belevenissen wilde delen, en niet de mooiweerpraatjes (en -plaatjes), bedacht ik het volgende: op insta komen de genietmometjes, de strakke zeilen, de blauwe lucht, spelende en kirrende kindertjes, de wijnproosten, en de mooie uitzichten.

Hier op deze blog komen de echte verhalen.

We hadden eerst een houten zeilboot, uit 1936, een zogenaamde Draak bezichtigd. Er was een klein kajuitje aanwezig. Met nog meer mooie (trieste) verhalen erbij, over een man die z’n zeilboot moest verkopen, nadat hij er jarenlang met z’n gezin mooie tochten op had gemaakt. Maar met dat de kinderen het huis uitgingen, ging z’n vrouw daar ook achteraan. Grote woonboerderij kwijt, zeilboot kwijt, oldtimers kwijt. En een appartementje in Den Bosch ervoor terug. Alleen om de verhalen al, wilden we de boot wel kopen.

Maar een beginnersduo moet niet met een houten boot van 12 meter beginnen. Dus hadden we deze zeilboot afgezegd.

We gingen verder kijken op marktplaats en vonden een leuk BM’tje: een open zeilbootje, zonder kajuit, formaat boterkuipje. Iets meer geschikt voor ons.

Geert onderhandelde wat over de prijs, belde zelfs met het rdw om te vragen of hij zonder E achter B wel met de trailer mocht rijden (want ja, hij rijdt voorwaardelijk, en werd dit gesprek ook opgenomen?). Alle seinen op groen, en op de prijs werd akkoord gegeven.

Maar, zei ik tegen Geert, hebben we nu een zeilboot gekocht terwijl we ‘m nog niet bekeken hebben?

Oja.

Wordt vervolgd.

De zeilen hijsen

We hebben een zeilboot(je) gekocht. Ons zomerproject.

Aangezien ik de vraag kreeg of ik ongecensureerde belevenissen wilde delen, en niet de mooiweerpraatjes (en -plaatjes), bedacht ik het volgende: op insta komen de genietmometjes, de strakke zeilen, de blauwe lucht, spelende en kirrende kindertjes, de wijnproosten, en de mooie uitzichten.

Hier op deze blog komen de echte verhalen.

We hadden eerst een houten zeilboot, uit 1936, een zogenaamde Draak bezichtigd. Er was een klein kajuitje aanwezig. Met nog meer mooie (trieste) verhalen erbij, over een man die z’n zeilboot moest verkopen, nadat hij er jarenlang met z’n gezin mooie tochten op had gemaakt. Maar met dat de kinderen het huis uitgingen, ging z’n vrouw daar ook achteraan. Grote woonboerderij kwijt, zeilboot kwijt, oldtimers kwijt. En een appartementje in Den Bosch ervoor terug. Alleen om de verhalen al, wilden we de boot wel kopen.

Maar een beginnersduo moet niet met een houten boot van 12 meter beginnen. Dus hadden we deze zeilboot afgezegd.

We gingen verder kijken op marktplaats en vonden een leuk BM’tje: een open zeilbootje, zonder kajuit, formaat boterkuipje. Iets meer geschikt voor ons.

Geert onderhandelde wat over de prijs, belde zelfs met het rdw om te vragen of hij zonder E achter B wel met de trailer mocht rijden (want ja, hij rijdt voorwaardelijk, en werd dit gesprek ook opgenomen, voor bewijs als hij toch van de weg werd gehaald?). Alle seinen op groen, en op de prijs werd akkoord gegeven.

Maar, zei ik tegen Geert, hebben we nu een zeilboot gekocht, terwijl we ‘m nog niet bekeken hebben?

Oja.

Wordt vervolgd.

Bijna vakantie!

Een tijdje terug wilde ik een stukje schrijven over de cijfers van seksuele intimidatie bij vrouwen en mannen. En hoe scheef die verhouding is (als in: vrouwen krijgen in hun leven significant meer te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag dan mannen).

Er was ergens een incidentje waar ik wat over hoorde, maar hoe er later in de appgroep op gereageerd werd, vooral door mannen, zette me aan het denken. Dat wat voor mannen grappig of lollig kan zijn, kan voor vrouwen heel anders zijn. De kans dat iets wat ‘grappig’ begint, uitloopt op een onveilige situatie, is voor vrouwen groter dan voor mannen. Daar wilde ik wat over schrijven.

En toen werd ik zelf lijdend voorwerp. Ik kwam erachter dat er een in elkaar geknutselde foto van mij rondging onder leerlingen. Zo eentje die niet bepaald vleiend is bedoeld. (En achteraf bleek dat iets te zijn wat zich vooral vorig jaar afspeelde).

Het heeft me uiteindelijk wat inzichten opgeleverd over ‘victim blaming.’ Dat anderen je de schuld gaan geven van iets wat je overkomen is, is op geen enkele wijze oké. Dat is (denk ik?) iets waar we allemaal wel van doordrongen zijn. Maar ik merkte bij mezelf ook een soort van victim blaming op.

De foto die over mij in elkaar gefotoshopt was, was geïnspireerd op een foto van mij die op internet staat, die ik zelf hier eens op mijn blog heb geplaatst. Dus tja. Eén plus één is twee?

Ik voelde me dom, een sukkel, naïef. En ik had geen zin meer in schrijven op mijn blog. Ik voelde me een tijdje onveilig terwijl ik op school rondliep, vond het niet meer leuk om contact te hebben met leerlingen. Ik kon niet op één iemand boos zijn, dus was ik boos op iedereen. Ik vond het gênant om erover te praten, en tegelijkertijd vroeg ik me af of ik er niet wat meer tegen moest vechten. (Overigens alleen maar lof en eer voor hoe mijn leidinggevende dit heeft opgepakt).

Het ebde weg. De vakantie staat voor de deur. En ik ben weer terug.

Navigate