Een knap staaltje puberparadoxale logica gehoord bij de kluisjes.
Meisje 1 tegen meisje 2:
‘Ja, kijk. Ik wil dat hij naar me lacht. Maar tegelijkertijd wil ik niet dat hij naar me lacht.
‘Kijk (met een klein kreuntje in haar stem), stel dat hij hier nu staat, en hij lacht naar me, dan wil ik dat het niet gebeurt. Maar, als hij niet zou lachen, dan zou ik willen dat het wel gebeurt.’
‘Snap je?’
‘Hm, ja,’ mompelt meisje 2.